IVN ‘mijn eigen plek’

Gedurende de periode van januari 2017 t/m mei 2018 heb ik de opleiding ‘Natuurgids’ bij de IVN Oost-Veluwezoom gevolgd. Één van de opdrachten die bij deze opleiding hoort is het observeren en beschrijven van een natuurplek. Op deze websitepagina heb ik delen uit mijn uitwerking hierover vermeld, waarbij de focus ligt op het weergeven van mijn observaties door middel van foto’s.

De locatie van mijn eigen plek is het voormalig opluchtzwembad Beekhuizen, gelegen aan de Beekhuizense weg ingeklemd tussen de hockeyvelden en de Noordelijke bosrand van het Beekhuizense bos. Het deel waarop ik mij geconcentreerd heb, is het vrije wandelgebied dat grenst aan de afgesloten tuin en vijver van de huidige bewoners (zie de ruimte tussen de rode lijnen). De huidige bewoners dragen verantwoordelijkheid  voor de stichting broedplaats beekhuizen, die zorg draagt voor een beschermd ringslangenbroedgebied.

Mijn eigen plek bestaat grotendeels uit grasvelden die in de aansluiting met de hockeyvelden wordt omgeven door een bomenrij en de aansluiting met de natuurtuinen van stichting broedplaats Beekhuizen vindt op een natuurlijke wijze plaats door veelal takkenstruwelen en begroeiing. Op de grasvelden zelf staan veel struiken en boompjes aangevuld met diverse natuurlijk ogende eilandjes opgebouwd uit stenen, boomstronken e.d. om schuilplaatsen te bieden aan ringslangen en andere fauna. Daarnaast groeien er gedurende het groeiseizoen veel soorten flora op deze natuurlijk ogende weide. Ik heb zo veel als mogelijk de namen van de vermelde soorten, geslachten en families bij de getoonde foto’s vermeld. Dit met hulp van derden en door eigen onderzoek in literatuur en op websites. Ik kan echter niet garanderen dat er ergens een foutje bij in geslopen is.

Inhoud:

  1. Mijn observaties gedurende de seizoenen
  2. De wezel, het kleinste roofdier van Europa
  3. Twee verschillende biotopen
  4. Dood hout doet leven

 

1.1. Mijn eerste observaties in februari 2017

De eerste keer dat ik met mijn observaties begon was in februari. Je kon toen nog duidelijk zien dat het rustseizoen nog in volle gang was. De bomen en struiken waren nog kaal, het gras was laag en zat vol met dorre plantenresten. Wat me daarbij opviel was dat de bramenstruik wel in zijn blad zat (zie foto).  De paar keer dat ik in deze periode mijn plek bezocht viel mij het meeste op: de rust die ervan uitging oftewel  de natuur in zijn rustperiode staalde dit volledig uit.

 

1.2. De start van het groeiseizoen, de lente is in aantocht (begin maart)

In maart begint de eerste flora en fauna tot leven te komen. De bomen zijn nog kaal en het gras is nog dor, maar de eerste signalen zijn zichtbaar. Zo heb ik al de eerste citroenvlinders zien vliegen en de eerste blaadjes komen al uit aan de struiken en de knoppen van de berk laten zich ook zien. Wat mij verbaasde was dat de bijen ook al actief zijn. Ik heb altijd gedacht dat deze pas actief werden later in het seizoen bij hogere temperaturen. Wat mij ook opviel was de actievere zang van de vogels. Hieronder een paar foto’s genomen op 15 maart, twee uur s’middags op een zonnige dag bij 15 graden Celcius.

 

1.3. De lente zet door (eind maart, april en mei)

Je merkt aan alles dat de lente goed op gang komt. De dagen worden, qua licht, steeds langer en de eerste temperaturen zijn al weer boven de 20 graden uitgekomen. Dit heeft ook zijn weerslag op de natuur binnen mijn eigen plek. Zo zie ik naast de eerste citroenvlinders ook andere vlinders, waaronder de dagpauwoog. Het aantal actieve bijen is ook meer dan begin maart en ik heb ook al hommels zien vliegen. Daarnaast komt ook de insectenwereld tot leven. Ik zie al mieren en grondspinnetjes lopen  tussen het gras en spinnen maken ook al weer hun web. Ook de plantengroei is verder dan begin maart.  De brandnetels zijn qua groei al aardig op dreef en de blaadjes van struiken en kleinere bomen krijgen een groene waas, al zien de grotere bomen er nog kaal uit. Bloemen die ik nu in bloei heb gezien zijn de paardenbloem, pinksterbloem en het speenkruid. Vlak bij de bosrand van mijn eigen plek heb ik voor het eerst een zwarte specht gezien, wat een prachtige vogel met die rode kruin!

 

1.4. Volop zomer (juni, juli en augustus)

Gedurende de zomer is mijn plek in zijn volle glorie. Alles is mooi groen en op het grasveld en aan de randen van het gebied wisselen vele planten zich af qua bloei. Uiteindelijk heb ik ruim 30 verschillende soorten platen gezien, hierbij grassoorten niet meegerekend. Zelfs gedurende het zomerseizoen heb ik daar een mooie paddenstoel kunnen waarnemen die groeide op een dode boomstronk. Hieronder een aantal planten die ik heb waargenomen.

 

Met het blad aan de bomen, is het gemakkelijker de bomen die op het veldje en tussen mijn eigen plek en de hockey- en tennisvelden staan op naam te brengen. De bomen en struiken die ik herken zijn: beuk, berk, zomereik, robinia, krent, douglasspar, vogelkers, braam en de vlier. Ik ben ook de tijd genomen om eens te kijken en te luisteren welke vogelsoorten nu mijn eigen gebied bezoeken. In een uurtje tijd kom ik toch tot een redelijk lijstje van: heggemus, zwarte kraai, roodborst, pimpelmees, koolmees en de raaf die ik hoorde vanuit het aanliggende bos.

De activiteit van de insecten is gedurende de zomer  aanzienlijk toegenomen. Je merkt echt dat het koudbloedige dieren zijn en dat de hogere temperaturen een sterke invloed hebben op hun activiteit. Je ziet het aantal waar te nemen soorten dan ook uitbreiden naarmate de temperatuur stijgt. Hieronder een paar voorbeelden van insecten die ik heb waargenomen. Bij sommige foto’s kan je goed de details zien en ontdekken dat het geleedpotigen zijn.

 

1.5. Eerste tekenen van de herfst (eind augustus / begin september)

Aan het eind van augustus beginnen de eerste signalen van een naderende herfst al zichtbaar te worden. Ik zie tijdens de route tussen mijn thuis en mijn werk in Didam al weer regelmatig trekvogels zoals de ooievaar en witte reigers die zich in de weilanden verzamelen en de krachten opdoen voor de trek naar Afrika. Maar ook op mijn eigen plek zie ik dat de natuur zich al aan het voorbereiden is. Zo zijn de eerste bladeren al aan het verkleuren en zien al veel bloeiende planten er verdord uit. Bij vruchtdragende struiken zoals de braam en de vlier zie je de vruchten al goed rijp worden. Het aantal planten dat in bloei staat is drastisch minder dan een maand terug. Volhouders qua bloei zijn: gewone hennepnetel, wilgenroosje, Jacobs kruiskruid, Sint Janskruid, zomerfijnstraal en grasmuur. Insecten zijn nog volop actief, maar dat is ook wel logisch met de temperaturen die in deze tijd van het jaar nog voorkomen.

 

2. De wezel (Mustela nivalis), het kleinste roofdier van Europa

Gedurende één van mijn observaties in augustus zag ik in het gras een dode wezel liggen. Je ziet dit mooie zoogdier eigenlijk nooit en jammer dat mijn eerste observatie van een wezel er een van een dode moest zijn. De oorzaak van zijn dood weet ik niet zeker, maar ik denk dat deze door een hond is doodgebeten, want de nek was wat beschadigd. Al met al is mijn eigen plek natuurlijk een mooi leefgebied voor de wezel. De vele schuilplekken in de vorm van opgestapelde stenen en de met takken opgebouwde heggen bieden de wezel een goede schuilplek. Zeer waarschijnlijk leven er op mijn eigen plek ook woelmuizen, want dat is vaak wel een voorwaarde voor de aanwezigheid van wezels.

 

3. Twee verschillende biotopen

Aan de noordzijde van mijn eigen plek vindt er direct aansluiting plaats met de noordelijke zijde van het Beekhuizense bos. Als je via het officiële wandelpad vanuit mijn eigen plek dit bos inloopt, kom je in een geheel andere biotoop terecht. Je gaat ook ineens vanuit een lichte situatie naar een door bomenkruinen bedekt donker gebied. Gedurende de zomermaanden heb ik een vergelijk gemaakt van het aantal planten dat er groeit en dan kom ik in dit stukje bos niet verder dan de adelaarsvaren en een aantal mos- en grassoorten. Dit terwijl ik op mijn eigen plek alleen al ruim 30 plantensoorten heb waargenomen.

 

4. Dood hout doet leven

Op mijn eigen plek ligt veel dood hout in de vorm van boomstronken, waarop veel leven voorkomt. De boomstronken zijn vaak dicht begroeid met diverse mossen, grassoorten en kleine plantjes. Daarnaast groeien er ook veel soorten korstmossen en zwammen op dit dode hout. Hieronder een overzicht van een aantal soorten die ik heb waargenomen en op de foto heb vastgelegd, kijk en verwonder je!